Onlangs hebben 11 burgemeesters het zogeheten “1F-beleid” van Nederland t.a.v. asielzoekers aan de orde gesteld door er bij de Minister voor Immigratie en Asiel, Leers, op aan te dringen de uitzetting van tot ongewenst vreemdeling verklaarde Afghanen, die in Nederland gelden als oorlogsmisdadiger, c.q. als bedrijver van schending van elementaire mensenrechten, achterwege te laten. Daarbij werd er o.a. op gewezen dat een deugdelijke basis ontbreekt voor de door Nederland gehanteerde kwalificatie van deze vreemdelingen, die veelal een hogere functie hadden bij de veiligheidsdienst van Afghanistan in de periode waarin dat land zich op Moskou richtte.
Nederland is niet alleen het enige land dat dit beleid met verregaande consequenties voor betrokkenen hanteert, maar geeft er ook blijk van de zwakte van die basis te erkennen door de betrokken vreemdelingen als het ware te adviseren zich maar met hun gezinsleden in een ander land van de Europese Unie te vestigen en, als dat eenmaal gelukt is, desgewenst naar Nederland terug te keren.
Zo staat in een beschikking van 23 september 2011 m.b.t. een ongewenst verklaarde Afghaan te lezen:
“Bij de beoordeling van dit verzoek (te weten een aanvraag om bij de gezinsleden te kunnen zijn) zal België niet kunnen volstaan met een verwijzing naar de ongewenstverklaring en signalering in Nederland. De Belgische autoriteiten zullen aan het communautaire openbare-orde criterium moeten toetsen. Als betrokkene verblijf in België verkrijgt, dient Nederland de signalering in het SIS (dat staat voor Schengen Informatiesysteem; een Europese databank met gegevens over vreemdelingen tegen wier toelating bezwaar bestaat, als door enig land van de EU ‘gesignaleerd’) in te trekken (artikel 25, 1e lid, SUO). Indien na een rechtmatig verblijf in België de echtgenote van betrokkene, begeleid door hem, naar Nederland zal terugkeren, zal art. 3, 1e lid, van de Richtlijn 2004/38/EG op hem analoog van toepassing zijn.”
Waar in dit concrete geval België staat, geldt hetzelfde voor iedere andere lidstaat van de Europese Unie. Het recept dat Nederland derhalve als het ware geeft aan de categorie door Nederland van oorlogmisdrijven dan wel misdrijven tegen elementaire mensenrechten betichte Afghanen die een vrouw en eventueel kinderen van Nederlandse nationaliteit hebben, luidt derhalve in gewoon Nederlands gesteld als volgt. Ga met je vrouw (en gezinsleden) naar een ander EU-land, probeer daar verblijf te krijgen, want je kunt daar niet afgewezen worden vanwege de door Nederland gestelde misdrijven en als dat gelukt is, kun je met je gezin naar Nederland terugkeren en kun je hier alsnog wel legaal verblijven, want dan gelden ook voor Nederland de Europese opvattingen over de openbare orde.
MM 27/9/2011
dinsdag 27 september 2011
woensdag 2 februari 2011
Sahar: Leers een Farizeeër?
Leers en het CDA. Minister Leers is een man van de politieke partij het CDA, wat voor Christen Democratisch Appel staat. Deze partij is voortgekomen uit drie christelijke partijen. Leers is van rooms katholieke huize. In de zaak van het Afghaanse meisje Sahar laat hij een standpunt bepleiten dat goed past in oudtestamentische opvattingen. In dat oude testament staat o.a. te lezen als norm dat de rekening voor de zonden van ouders worden uitgereikt aan de kinderen.
Leers is o.a. van mening dat het toch niet moet kunnen dat door het gebruik maken van de mogelijkheden die het recht in Nederland biedt om een zaak aan de orde te stellen, de banden met de Nederlandse samenleving zo sterk worden dat uitzetting niet meer kan. Dat is een op het eerste gezicht niet onbegrijpelijk standpunt, maar desondanks ondeugdelijk. In de eerste plaats omdat het recht zich uiteindelijk altijd moet voegen naar feiten. In de tweede plaats omdat in een fatsoenlijke samenleving kinderen niet worden bestraft voor vermeende zonden van hun ouders. Tenslotte kan het gebruik maken van wettelijke mogelijkheden niemand worden tegengeworpen. De eigen verantwoordelijkheid van de overheid bij het talmen met de afhandeling van een zaak en het in het leven roepen en laten voortbestaan van de gebruikte wettelijke mogelijkheden wordt aldus niet genomen. Dus een kind is verantwoordelijk voor het handelen van ouders, maar de overheid niet voor het eigen optreden. In mijn kringen werd iemand die dit soort draaien weet te voltrekken wel aangeduid als een Farizeeër.
MM
Leers is o.a. van mening dat het toch niet moet kunnen dat door het gebruik maken van de mogelijkheden die het recht in Nederland biedt om een zaak aan de orde te stellen, de banden met de Nederlandse samenleving zo sterk worden dat uitzetting niet meer kan. Dat is een op het eerste gezicht niet onbegrijpelijk standpunt, maar desondanks ondeugdelijk. In de eerste plaats omdat het recht zich uiteindelijk altijd moet voegen naar feiten. In de tweede plaats omdat in een fatsoenlijke samenleving kinderen niet worden bestraft voor vermeende zonden van hun ouders. Tenslotte kan het gebruik maken van wettelijke mogelijkheden niemand worden tegengeworpen. De eigen verantwoordelijkheid van de overheid bij het talmen met de afhandeling van een zaak en het in het leven roepen en laten voortbestaan van de gebruikte wettelijke mogelijkheden wordt aldus niet genomen. Dus een kind is verantwoordelijk voor het handelen van ouders, maar de overheid niet voor het eigen optreden. In mijn kringen werd iemand die dit soort draaien weet te voltrekken wel aangeduid als een Farizeeër.
MM
Abonneren op:
Posts (Atom)