zondag 24 januari 2010

Nabokov, jeugd

In het gedicht 'aan mijn jeugd' geeft de schrijver aan hoe hij zich verhoudt tot zichzelf als jeugdig persoon. Zoals iemand die kinds wordt de greep op het bestaan verliest en qua geest bij levende lijve al sterft, zo is de schrijver de greep op zichzelf als jongeman kwijtgeraakt. Lang was er het geloof in de eenheid van het bestaan, maar nu herkent hij zichzelf, terugkijkend, niet meer. De schrijver nu en in zijn jeugd worden als twee personen voorgesteld en de volwassene ervaart een grote afstand tot zichzelf als jonge man: "jij bent mijn "ik" al lang niet meer, je bent een probeersel, de held van ieder eerste hoofdstuk" (Ты давно уж не я, ты набросок, герой всякой первой главы). De afstand tot wat voorbij is en de weemoed die dat met zich brengt, als door iedereen wel gevoeld, worden door de dichter omgezet in het verklaren van de jeugdige persoon tot welhaast een vreemde. De fragmentatie van het menselijk bestaan, zet zich binnen het individu voort. Afgaand op dit gedicht was Nabokov geen persoon met de positieve instelling die tegenwoordig welhaast verplicht is.

Op het adres http://imwerden.net/audio/nabokov_k_moej_junosti_english-russian.mp3 kan een opname gevonden van het voorlezen van het gedicht door Nabokov zelf in een Engelse vertaling en van het Russische origineel.


MM